Het begrip concentratiekamp is voor een groot deel bepaald door het gebruik ervan tijdens de Tweede Wereldoorlog maar al lang daarvoor was het een te vrezen oorlogsmiddel.

De term concentratiekamp werd voor het eerst gebruikt voor de kampen die door de Spanjaarden werden ingericht tijdens de Cubaanse Onafhankelijkheidsoorlog in 1896-1897. Honderdduizenden plattelandsbewoners uit opstandige provincies werden bijeenbracht op afgezette en bewaakte terreinen, om te voorkomen dat ze, al dan niet gedwongen, steun zouden geven aan de guerrillos. Daarbij werden moderne middelen gebruikt, zoals deportatie per spoor en afsluiting met prikkeldraad. Ongeveer een kwart van hen stierf door ontbering.

Bij wijze van humanitaire interventie verklaarden de Amerikanen de Spaans-Amerikaanse Oorlog, maar weinig later gebruikten ze zelf (op kleinere schaal) concentratietechnieken in de Filipijns-Amerikaanse Oorlog (1898-1901).

De Britten volgden tijdens de Tweede Boerenoorlog (1899-1902). Horatio Kitchener viseerde onder andere de gezinnen van de opstandige Boeren die de guerrillastrijd weigerden op te geven (de zogenaamde bittereinders). Daarnaast werden gezinnen geïnterneerd die juist door de opstandige Boeren van hun land waren verjaagd (wegens collaboratie). Ook vele inheemse Afrikanen werden opgesloten, in aparte kampen, gesegregeerd van de Boeren.

Meer informatie: nl.wikipedia.org