Hoe heet deze Afrikaanse antilopesoort?
Gnoes of wildebeesten zijn, net als bijvoorbeeld het hartenbeest, een geslacht van koeantilopen. Er zijn twee soorten: de witstaartgnoe (die enkel in de Zuid-Afrikaanse Karoo voorkomt) en de blauwe gnoe (hier afgebeeld).
De blauwe gnoe (ook wel gewone gnoe genoemd of soms gestreepe gnoe, hoewel dat ook de naam is van een van de vijf ondersoorten) komt vaak in grote groepen voor op de savannen van oostelijk en zuidelijk Afrika. Beroemd zijn de grote trektochten die deze soort onderneemt.
De blauwe gnoe heeft -zeker voor een antilope- een grote, brede kop. De voorpoten zijn langer dan de achterpoten. Hij heeft een donkergrijsbruine tot leiblauwe tot bleekgrijze vacht. Over de nek, schouders en in mindere mate de flanken lopen donkere verticale strepen. De snuit is van de neus tot het voorhoofd geheel zwart en de poten okergeel tot bruin. Verder heeft deze soort zwarte, warrige, lange manen over de nek en de schouders, een lange zwarte staart en een baard op zijn nek en kin. Kleuren verschillen per ondersoort. Beide geslachten hebben hoorns.
De bauwe gnoe heeft een schofthoogte van circa 140 centimeter. Mannetjes zijn zwaarder dan vrouwtjes, waarbij vrouwtjes ongeveer een lichaamsgewicht van 200 kg bereiken en mannetjes tussen de 200 en 270 kg.
Meer informatie:
nl.wikipedia.org
ADVERTENTIE