De capibara of waterzwijn (Hydrochoerus hydrochaeris) is een knaagdier dat verwant is aan de cavia. De naam 'capibara' komt uit het Guaraní en betekent heer van het gras. Daarmee wordt verwezen naar de lage oeverbegroeiing van moerassen, rivieren en meren, de natuurlijke biotoop. De soort komt voor in Brazilië, Colombia, Panama, Venezuela, Suriname en Noord-Argentinië.

De capibara is de grootste levende knaagdierensoort en weegt gewoonlijk tussen de 35 en 66 kilogram. Ze worden circa 1,2 meter lang en hebben een schofthoogte van ongeveer 60 centimeter. Capibara's zijn zwaargebouwd met korte stevige poten, hoefachtige klauwen en een rudimentaire staart. De tenen zijn gedeeltelijk verbonden door zwemvliezen en de neusgaten, ogen en oren staan boven op de kop, zodat het dier ook tijdens het zwemmen kan ruiken, zien en horen. De vacht is licht tot donker geelbruin of grijsbruin.

Ze leven in groepen van enkele tientallen dieren, waaronder één dominant mannetje en meerdere vrouwtjes, al dan niet met jongen. Hun voedsel bestaat uit waterplanten, gras, knoppen en zachte boombast.

Meer informatie: nl.wikipedia.org