Bijna alle sprinkhanensoorten kunnen geluid maken door hun voorvleugels langs elkaar te wrijven of door met hun voorvleugels over de achterpoten te strijken. Wel is het getsjirp per soort verschillend. De gehoororganen zitten niet op de kop, maar in de poten. Alleen het mannetje tsjirpt. Daarbij wrijft hij met de voorvleugels snel over elkaar. Het dient om de vrouwtjes te lokken. Het geluid doet denken aan apparaten: wekkers, naaimachines of bromfietsen.

Het grotere vrouwtje is te herkennen aan de 'sabel' aan haar achterlijf. Dat is een legboor waarmee ze haar eitjes in de grond deponeert. Ze heeft vrij droge grond nodig om haar eitjes af te zetten.

Aan het einde van de zomer leggen de vrouwtjes de eitjes met lange legbuizen in de grond. Hier overwinteren ze en ze komen het volgende voorjaar als larven uit de grond, die meteen op de volwassen sprinkhaan lijken. Net als hun ouders kunnen ze zich voortbewegen door te springen. Hun vleugels ontstaan pas na de derde van in totaal vijf vervellingen. Jonge sprinkhanen worden nymfen genoemd. De oudere larven kun je herkennen door de draaiing van de vleugelstompjes. Wanneer de vorst invalt sterven alle sprinkhanen.

Meer informatie: www.beesies.nl