Lang geleden dacht men dat rupsen en vlinders geheel verschillende dieren waren. Het duurde duizenden jaren voordat mensen erachter kwamen dat de kruipende, dikke rups later in zijn leven verandert in een fladderende, tere vlinder.

Tijdens haar leven legt een vlindervrouwtje zoveel mogelijk eitjes. Uit de eitjes komen jonge rupsen: mannetjes en vrouwtjes. Meestal is dit onderscheid niet te zien. Een deel van deze rupsen groeit uit tot 'volwassen rups' en gaat verpoppen. Tenslotte kruipt er een vlinder uit de pop. Van elke honderd eieren die een vlinder legt vinden tussen de 95 en 99 individuen de dood, voordat ze aan paren en ei afzetten toekomen. De overige 1 tot 5% overleeft: voldoende om de volgende generatie veilig te stellen.

Meer informatie: www.vlinderstichting.nl