Zeeschuim, ook wel oceaanschuim of strandschuim genoemd, ontstaat door het opspatten van zeewater, vooral wanneer het een hoge concentratie opgeloste organische stoffen bevat. Deze stoffen, zoals eiwitten, ligninen en lipiden, komen vaak van de afbraak van algenbloei op zee. Ze werken als oppervlakte-actieve stoffen of schuimmiddelen. Wanneer de golven breken in de branding, worden luchtbellen gevangen door deze stoffen, waardoor aanhoudend schuim ontstaat dat door oppervlaktespanning aan elkaar blijft kleven.

Zeeschuim is een wereldwijd fenomeen en varieert afhankelijk van de locatie en de invloed van de omliggende mariene, zoetwater- of terrestrische omgevingen. Door zijn lage dichtheid en duurzaamheid kan schuim door sterke aanlandige winden naar het strand worden geblazen. Menselijke activiteiten, zoals de productie, transport of morsen van aardolieproducten of detergenten, kunnen ook bijdragen aan de vorming van zeeschuim.

Hoewel natuurlijk zeeschuim niet inherent giftig is, kan het wel verontreinigingen bevatten die afkomstig zijn van de afbraak van algenbloei, fossiele brandstofproductie en regenwaterafvoer. Deze verontreinigingen kunnen zich hechten aan de luchtbellen en bijdragen aan de vorming van schadelijk schuim. De luchtbellen kunnen barsten en giftige stoffen in de lucht vrijgeven of in het schuim blijven hangen.

Meer informatie: en.wikipedia.org