Een bosje, ook wel kapbos of hakhout genoemd, is een klein bos.

Het woord bos ontstond in de 14e eeuw uit Middelhoogduits hagen voor "bos", als een variant van hag (vgl. haagbeuk, hornbeam) en wordt nu in deze betekenis als verouderd beschouwd. Tegenwoordig wordt het voornamelijk gebruikt in de betekenis van "bosje, groep bomen", d.w.z. voor een klein bos of bosje.

Martin Luther (1483-1546) en later Friedrich Gottlieb Klopstock (1724-1803) waren in het bijzonder verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitbreiding van de betekenis van de term bosje naar een "gecultiveerd en omheind bos waarin een godheid wordt vereerd" ("heilig bosje") en landbouwgrond ("wijngaard"). Hain komt ook voor in de betekenis van "plezierbos" en "park", en als woordbestanddeel in samenstellingen zoals Friedenshain en Totenhain, die verwijzen naar bosbegraafplaatsen.

Net als Hag komt Hain voor als onderdeel van veel Duitstalige plaatsnamen, zoals Hainburg, Haindorf, Hainfeld en Hannover-Hainholz, of Belgershain, Berlin-Friedrichshain, Dreieichenhain, Hirzenhain en Ziegenhain, of als Hainleite en Hainich, twee bergketens in het noordwesten van Thüringen.

Meer informatie: de.wikipedia.org