Speerwerpen is een onderdeel in de atletiek waarbij men probeert om, na een aanloop, een speer zo ver mogelijk te werpen. De speer dient te landen in een vrij smalle sector, waarbij de punt van de speer het eerst de grond moet raken. De speer mag dus niet plat op de grond terechtkomen.

In de 18e eeuw werd de huidige speerwerpsport ontwikkeld door Scandinaviërs. De Zweden en vooral de Finnen toonden zich gedurende tientallen jaren ware meesters in het speerwerpen. Speerwerpen werd voor het eerst in officiële kampioenschappen opgenomen in 1906 in Engeland. Het werd een officiële Olympische atletiekdiscipline voor mannen in 1908 in Londen en in 1932 in Los Angeles voor vrouwen. Ook is het onderdeel van verschillende meerkampen.

De speren werden eerst van hout gemaakt, maar tegenwoordig van staal, aluminium of carbon, in elk geval hebben zij altijd een metalen punt en is de doorsnede rond. Rond het zwaartepunt is een handvat van koord aangebracht. Een herenspeer is 2,6 tot 2,7 meter lang en weegt 800 gram. Een damesspeer weegt 600 gram en is 2,2 tot 2,3 meter lang. Bij jeugd- en mastersatletiek worden ook lichtere speren gebruikt, speren van 400, 500 en 700 gram zijn daarbij in gebruik.

Het wereldrecord voor mannen werd op 25 mei 1996 geworpen door Jan Železný. Hij wierp een afstand van 98,48 meter in Jena (Duitsland). Het wereldrecord voor de vrouwen werd op 13 september 2008 geworpen door Barbora Špotáková. Ze wierp een afstand van 72,28 meter in Stuttgart (Duitsland).

Meer informatie: nl.wikipedia.org