De term 'pizzicato' komt uit het Italiaans en betekent 'geplukt'. Het is een techniek die vooral wordt gebruikt bij snaarinstrumenten zoals violen, altviolen, celli en contrabassen. In plaats van een strijkstok gebruiken muzikanten hun vingers om de snaren te tokkelen, wat een kort en helder geluid oplevert. In bladmuziek wordt deze techniek aangeduid met de afkorting 'pizz.' Wanneer de strijkstok weer moet worden gebruikt, staat er 'arco' genoteerd.

Hoewel pizzicato meestal met de rechterhand wordt uitgevoerd, zijn er geavanceerde technieken waarbij de linkerhand wordt gebruikt. Niccolò Paganini, een beroemde violist, maakte deze methode populair. Hierbij wisselt de muzikant tussen strijken en tokkelen met de linkerhand, vaak toegepast in chromatische toonladders.

Een andere variant is het 'Bartók pizzicato', genoemd naar componist Béla Bartók. Hierbij wordt de snaar tegen de toets geslagen, wat een percussief effect geeft dat lijkt op een basslap. Hoewel pizzicato minder gebruikelijk is voor contrabassen in klassieke muziek, is het essentieel in jazz, waar het voor ritmische en melodische variatie zorgt.

Meer informatie: fr.wikipedia.org