Deze vier steden hebben allemaal een Russisch-orthodoxe kerk of kathedraal maar hier zie je de Alexander Nevski-kathedraal in de Estse hoofdstad Tallinn. De Russisch-orthodoxe kathedraal staat op de Kathedraalheuvel (Toompea), waar vroeger de adel woonde.

Aan het einde van de 19de eeuw was de Russische bevolking in de toenmalige provincie Estland zodanig gegroeid dat er behoefte was aan een eigen kathedraal. Die werd grotendeels gebouwd met giften uit het hele Russische Rijk en werd geopend in 1900. Er werd gekozoen voor een vijf-koepelige kathedraal met een capaciteit voor 1.500 gelovigen, naar model van de Moskouse kerken van de 17e eeuw.

Nadat Estland in 1920 onafhankelijk was geworden, bestonden er plannen om de kathedraal -een symbool van de verplichte russificatie- te slopen maar dat werd afgevoerd bij gebrek aan financiële middelen. Na de definitieve onafhankelijkheid in 1991 werd de kathedraal nauwkeurig gerestaureerd en nu vormt het een van de belangrijkste bezenswaardigheden van de stad.

De kathedraal is rijk gedecoreerd en heeft elf in Sint-Petersburg gegoten klokken waarvan de grootste 16 ton weegt. Er zijn drie altaren, het noordelijke altaar is gewijd aan de heilige Vladimir I, het zuidelijke altaar aan de heilige Sergius van Radonezj. De ramen zijn van gebrandschilderd glas. De kerk bezit drie vergulde, uit hout gesneden, iconostases en verder een aantal schilderijen en mozaïeken.

Meer informatie: nl.wikipedia.org