Maurits van Oranje (Dillenburg, 14 november 1567 – Den Haag, 23 april 1625), prins van Oranje en graaf van Nassau was stadhouder en legeraanvoerder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Tot hij in 1618 de titel prins van Oranje erfde van zijn halfbroer Filips Willem, werd hij Maurits van Nassau genoemd. In de literatuur en populaire traditie is hij beter bekend als prins Maurits.

Het vulkanische eiland Mauritius in de Indische Oceaan, deel uitmakend van de Mascarenen, had van 1638 tot 1658 en van 1664 tot 1710 een kleine Nederlandse bezetting. Het eiland werd aangedaan door de koopvaardijschepen op weg naar de Oost of op de terugreis. Op het tot dan toe vrijwel onbewoonde eiland en dat aan niemand toebehoorde, kwamen geen zoogdieren voor, behalve vleermuizen. Een aantal vogels waren geëvolueerd tot niet-vliegende soorten. Na het uitzetten van kippen, varkens en geiten, en de aanplant van fruitbomen werd Mauritius een niet-onbelangrijke pleisterplaats voor de VOC-schepen.

Op 17 september 1598, nog voor de oprichting van de VOC, werd het eiland bezocht door Wybrand van Warwijck. Het is door hem vernoemd naar prins Maurits.

Tamelijk bekend is de geschiedenis van de dodo, de waggelgans, loop- of walgvogel, die gemakkelijk te vangen was, maar niet lekker van smaak was. Van de dodo en de reuzenschildpad wordt verondersteld dat die tussen 1677 en 1692 door de jacht zijn uitgestorven.

Meer informatie: nl.wikipedia.org