Frederick Gowland Hopkins (Eastbourne (Sussex), 20 juni 1861 – Cambridge, 16 mei 1947) was een Engelse biochemicus, die in 1929 samen met de Nederlander Christiaan Eijkman de Nobelprijs voor Geneeskunde kreeg voor de ontdekking dat vitaminen essentieel zijn voor een goede gezondheid. Hij ontdekte verder dat melkzuur zich kon ophopen in spieren (spierpijn).

Samen met Sydney Cole ontdekte hij tryptofaan in 1901 na het geïsoleerd te hebben uit caseïne-eiwit. Deze ontdekking leidde tot het werk waarvan Hopkins het bekendst is geworden. In 1912 publiceerde hij een artikel waarin hij middels als een aantal dierproeven aantoonde dat een synthetisch dieet bestaande uit de vijf essentiële voedingsbestanddelen: eiwitten, koolhydraten, vetten, mineralen en water, de diergroei sterk belemmerde. Het toevoegen van een kleine hoeveelheid melk gaf normale groei. Dit leidde bij hem tot suggestie dat de aanwezigheid in normale diëten van kleine hoeveelheden van tot dan ongeïdentificeerde substanties essentieel zijn voor diergroei en overleving. Deze hypothetische substanties noemde hij accessory food factors (bijeenkomstige voedselfactoren), of zoals we ze op het ogenblik noemen: vitamines. Het was voor dit werk waarvoor hij samen met de Nederlander Christiaan Eijkman in 1929 de Nobelprijs kreeg.

Meer informatie: nl.wikipedia.org