De huid is in oppervlakte en gewicht het grootste orgaan. De huid vormt het beschermend omhulsel van vrijwel het gehele lichaam, samen met de huidaanhangsels: het haar, de talg- en zweetklieren en de nagels. Het uiterlijk van de huid biedt belangrijke aanwijzingen voor bepaalde lichamelijke aandoeningen.

De huid bestaat uit de opperhuid en lederhuid, eronder bevindt zich het onderhuids bindweefsel. De opperhuid is de buitenste huidlaag die in contact komt met de omgeving buiten het lichaam. De lederhuid is de middelste laag van de huid die ligt op het onderhuids bindweefsel. Het onderhuids bindweefsel bestaat voornamelijk uit vetcellen.

De opperhuid, de lederhuid en het onderhuids bindweefsel hebben elk een duidelijke functie en werken samen. Overal op het lichaam bestaat de huid uit deze drie lagen, maar ze zijn niet op alle plaatsen even dik.

Zo is de opperhuid het dikst op de voetzolen en handpalmen (ongeveer 1,5 millimeter), maar zeer dun op de oogleden (minder dan 0,1 millimeter). De lederhuid is op de rug het dikst; ongeveer 20 tot 40 keer dikker dan de opperhuid die erover ligt. De laag onderhuids bindweefsel is het dikst op de buik en billen, maar praktisch afwezig op de neus en het borstbeen.

Meer informatie: encyclopedie.medicinfo.nl