De mijnramp in Marcinelle is de grootste mijnramp uit de Belgische geschiedenis en een van de grootste uit de Europese mijnbouwgeschiedenis. Op 8 augustus 1956 kwamen bij een brand in Le Bois du Cazier 262 mensen van twaalf verschillende nationaliteiten om het leven, onder wie 136 Italianen en 95 Belgen.

De brand ontstond toen een mijnwerker op een diepte van 975 meter probeerde een volgeladen kolenwagen in de liftkooi te plaatsen. De liftkooi vertrok onverwachts en de kolenwagen brak verschillende leidingen waardoor een zware brand ontstond.

Zes mensen konden nog worden gered maar daarna hadden de mijnwerkers geen ontsnappingsmogelijkheden meer. Toen de tunnels twee weken later werden onderzocht, klonk het zware oordeel: "Tutti cadaveri” (Allemaal lijken).

Het werk in de mijn van Marcinelle werd gewoon voortgezet, zij het in een trager tempo. Niemand wilde er werken, maar elders in de streek was geen werk te vinden. De mijn werd officieel gesloten op 15 januari 1961. Bij de sluiting en ontmanteling stuitten de mijnwerkers echter op een nieuwe, rijke laag steenkool en men ging opnieuw aan de slag. In december 1967 werd de rampmijn definitief opgedoekt. Ze doet nu dienst als museum en herdenkingsplaats. In 2012 werd ze, samen met drie andere sites, onder de naam 'belangrijkste mijnsites van Wallonië' opgenomen op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.

Meer informatie: nl.wikipedia.org