De Hof van Eden of Tuin van Eden was volgens de Hebreeuwse Bijbel een tuin in of gelijk aan het perfecte en prachtige Paradijs waar Adam en Eva leefden.

Over de inrichting van de tuin in Eden schijnen vaste voorstellingen te zijn geweest. Het gold als een oord van uitgelezen schoonheid en levenskracht. De oudste vorm van de paradijsoverlevering in Genesis 2:7 en verder kende in tegenstelling tot het voorliggende verhaal slechts één boom, die "in het midden van de tuin" stond.

Deze werd vermoedelijk als wereldboom voorgesteld. Deze aanname wordt ondersteund door de wijze waarop in Ezechiël 31:1-18 de wereldbomen tot de "bomen van Eden" wordt gerekend, de wereldboom centraal staat in Daniël 4:7 en de wereldboom in verschillende oude verhalen uit het Nabije Oosten net als in de beschrijving van Eden in Ezechiël 28:11-19 als boom van edelstenen wordt beschreven.

Meer informatie: nl.wikipedia.org