Met zijn vlijmscherpe hoektanden, scharend gebit, scherpe intrekbare nagels, soepele lichaam en zachte sluipgang is de kat een ideale jager. Hoewel niet elke huiskat even succesvol is, heeft menig eigenaar weleens een dode of levende prooi gevonden in of bij het huis.

Hoewel ritselen of piepen in eerste instantie de aandacht van een kat trekt, is het zien van een bewegend object de belangrijkste prikkel om te gaan jagen. Een ervaren jager kan wel leren een stilzittende prooi te herkennen. Ook het type prooi kan invloed hebben op de gebruikte jachtstrategie. Wanneer een kat een prooi heeft ontdekt, wordt deze in een snelle sluipgang benaderd, waarbij de kat tussendoor dekking zoekt achter objecten. De pootjes van de kat zijn hierbij onder het lichaam geplaatst, de kop vooruit gestrekt, de oren gespitst, de snorharen gespreid, de ogen volgen de prooi en de staart zwiept.

Wanneer de kat dichtbij de prooi is, wordt de houding nog lager en een heel langzame sluipgang ingezet. Vanuit de dichtstbijzijnde schuilplaats begint de kat heel heftig met zijn staart te zwiepen en met de achterpootjes te trappelen, waarbij het hele achterlijf meebeweegt. Hierna wordt een sprint ingezet en de prooi gevangen met de voorpoten. Een andere jachtstrategie bestaat uit het stilzittend opwachten van een prooi, bijvoorbeeld in gebieden waar veel holen van muizen of jonge konijnen zijn. Ook kan een kat met zijn voorpoot proberen een prooi uit zijn schuilplaats te hengelen.

Meer informatie: www.tinleygedragstherapievoordieren.nl