Afstudeerceremonies worden gekenmerkt door het kenmerkende tenue van een hoed en toga, een traditie die teruggaat tot de 12e eeuw. Deze praktijk begon in Europa, waar geleerden lange gewaden droegen om warm te blijven in onverwarmde gebouwen. De hoed, vaak een baret genoemd, zou zijn geëvolueerd uit de biretta, een vierkante hoed gedragen door geestelijken. De kwast aan de hoed wordt vaak van de ene naar de andere kant verplaatst om de overgang van kandidaat naar afgestudeerde te markeren. Toga's kunnen variëren in kleur, stijl en detail, afhankelijk van het niveau van academische prestatie en de tradities van de instelling. De ceremonie zelf is een overgangsrite, die de voltooiing van jaren van studie en hard werken viert. De symboliek van de hoed en toga is een eerbetoon aan de geschiedenis van de academische gemeenschap en haar toewijding aan wetenschap en leren. Het onderscheidende tenue dient niet alleen als uniform voor de gelegenheid, maar ook als een verenigend embleem voor de afgestudeerden, die hen verbindt met een lange traditie van academische uitmuntendheid en prestatie.