Wiskundige uitdrukkingen bestaan uit getallen, variabelen (zoals x, y of z) en operatoren (zoals +, −, × en ÷) die een bepaalde waarde of hoeveelheid vertegenwoordigen. Een eenvoudig voorbeeld is 2+3, waarbij de + operator aangeeft dat we de twee getallen bij elkaar moeten optellen.

Vermenigvuldigen is in feite herhaald optellen. Wanneer je een getal met een ander vermenigvuldigt, tel je het eerste getal zo vaak bij zichzelf op als de waarde van het tweede getal aangeeft. Dus, bij 10×6 tel je 10 zes keer bij elkaar op, wat resulteert in 60.

Dit concept is fundamenteel in de wiskunde en wordt vaak gebruikt in verschillende situaties, van het berekenen van hoeveelheden tot het oplossen van complexe vergelijkingen. Het begrijpen van vermenigvuldiging helpt bij het ontwikkelen van rekenvaardigheden en het oplossen van dagelijkse problemen.

Meer informatie: en.wikipedia.org