Wiskundige uitdrukkingen bestaan uit een combinatie van getallen, variabelen (zoals x, y of z) en operatoren (zoals +, −, × en ÷) die een bepaalde waarde of hoeveelheid vertegenwoordigen. Een eenvoudig voorbeeld is 2+3, waarbij de operator + aangeeft dat we de twee getallen moeten optellen.

Vermenigvuldigen is in feite herhaald optellen. Wanneer we 111 × 7 zeggen, vragen we ons af: "wat is het totaal als we 111 zeven keer bij elkaar optellen?"

Stel je voor dat je 7 groepen hebt, elk met 111 items. Hoeveel items heb je dan in totaal? Om dit te berekenen, vermenigvuldig je het aantal groepen (7) met het aantal items in elke groep (111). Dit geeft ons het totale aantal items.

Dit concept van vermenigvuldiging maakt het eenvoudiger om grote hoeveelheden snel te berekenen zonder alles afzonderlijk te hoeven optellen. Het is een fundamentele vaardigheid in de wiskunde die in veel dagelijkse situaties van pas komt, zoals bij het berekenen van kosten, het plannen van evenementen of het oplossen van complexe problemen.

Meer informatie: en.wikipedia.org