Wiskundige uitdrukkingen bestaan uit een combinatie van getallen, variabelen (zoals x, y of z) en operatoren (zoals +, −, × en ÷) die een bepaalde waarde of hoeveelheid vertegenwoordigen. Bijvoorbeeld, 2+3 is een eenvoudige wiskundige uitdrukking. De + is een operator die aangeeft dat we de twee getallen bij elkaar moeten optellen.

Stel je voor dat je 30 appels hebt. Vervolgens geef je 5 appels weg. Nu heb je in totaal nog 25 appels over. Daarom is 30 − 5 gelijk aan 25.

Meer informatie: en.wikipedia.org