Wiskundige uitdrukkingen zijn combinaties van getallen, variabelen (zoals x, y of z) en operatoren (zoals +, −, × en ÷) die een bepaalde waarde of hoeveelheid vertegenwoordigen. Een eenvoudig voorbeeld is 2+3, waarbij de + operator aangeeft dat we de twee getallen bij elkaar moeten optellen.

Bij vermenigvuldiging, zoals in 44 × 10, vragen we ons af: "wat is het resultaat als we 44 tien keer bij zichzelf optellen?".

Stel je voor dat je een doos met chocolaatjes hebt, en in één doos zitten 44 chocolaatjes. Als je 10 van zulke dozen hebt, hoeveel chocolaatjes heb je dan in totaal? Om dit te berekenen, vermenigvuldig je het aantal chocolaatjes in één doos (44) met het totale aantal dozen (10). Dit geeft je 44 × 10 = 440.

Meer informatie: en.wikipedia.org