Wiskundige uitdrukkingen bestaan uit getallen, variabelen (zoals x, y of z) en operatoren (zoals +, −, × en ÷) die een bepaalde waarde of hoeveelheid vertegenwoordigen. Een eenvoudig voorbeeld is 2+3, waarbij de + operator aangeeft dat de getallen bij elkaar opgeteld moeten worden.

De uitdrukking 50−20 is een aftreksom. Aftrekken is de wiskundige bewerking waarbij een hoeveelheid van een grotere hoeveelheid wordt afgetrokken. Het is een fundamentele rekenkundige operatie die vaak wordt gebruikt om verschillen te berekenen of om te bepalen hoeveel er overblijft na het verwijderen van een bepaalde hoeveelheid.

Bij het oplossen van 50−20 trekken we 20 af van 50, wat resulteert in 30. Dit proces helpt ons om te begrijpen hoeveel er overblijft nadat een bepaalde hoeveelheid is verwijderd. Aftrekken is een van de basisvaardigheden in de wiskunde en wordt dagelijks toegepast in verschillende situaties, zoals bij het berekenen van wisselgeld of het bepalen van hoeveelheden in recepten.

Meer informatie: en.wikipedia.org