De pronghorn (Antilocapra americana), ook bekend als pronghornantilope, pronghornantilope, pronghorndrager of pronghorn, is een Noord-Amerikaanse herkauwer van de prairie.

Hoewel zijn vorm doet denken aan de antilopen van Afrika en Azië, behoort hij niet tot de familie van de gehoornde antilopen. Hij vormt de nu monotypische familie van de pronghorens (Antilocapridae) als zijn enige levende vertegenwoordiger.

De pronghorn is ongeveer zo groot als een damhert. Hij heeft een kop-romplengte tot 150 centimeter (de staart is 8 tot 15 cm lang), een lichaamslengte van 90 centimeter en een gewicht van 50 tot 70 kilogram. De mannetjes zijn iets groter dan de vrouwtjes (seksueel dimorfisme). De vacht is geel tot roodbruin aan de bovenkant en wit aan de onderkant tot aan de flanken; er zijn ook witte banden te vinden aan de voorkant van de nek en rond de mond.

De geslachten kunnen ook worden onderscheiden door hun hoorns. Bij mannetjes kunnen ze tot 25 cm lang zijn (meestal twee keer zo lang als de oren) en zich splitsen in een kort, naar voren gericht uiteinde en een lang, naar boven gericht en licht gebogen achtereinde - van dit kenmerk is hun Duitse naam afgeleid. Vrouwtjes hebben vaak helemaal geen hoorns; als ze hoorns hebben, zijn ze nooit langer dan de oren.

Meer informatie: de.wikipedia.org