Jicht (ook wel de "cousientjes" genoemd) is een pijnlijke reumatische ontsteking gekenmerkt door gekristalliseerd urinezuur in een gewricht. In het warme bloed lost urinezuur gemakkelijk op, maar bij een te hoge concentratie hiervan kan dit zuur neerslaan in de vorm van kleine naaldvormige kristallen. In een relatief koude omgeving, zoals handen en voeten, gebeurt dit het gemakkelijkst. In 60% van de gevallen is het basisgewricht van de grote teen aangedaan. Andere voorkeursplaatsen voor jicht zijn de gewrichten van voorvoet, enkel, knie, pols en vingers.

Het Engelse woord "gout" (jicht) werd oorspronkelijk gebruikt door Randolphus of Bocking rond 1200 n.Chr. Het is afgeleid van het Latijnse woord "gutta", dat "druppel" (vloeistof) betekent. Dat zou weer afgeleid zijn van de middeleeuwse theorie van lichaamssappen en "het idee dat er vanuit het bloed een ziekteverwekkende stof in en rond de gewrichten 'druppelt'."

Jicht is echter al sinds de oudheid bekend. Vanouds werd jicht "de koning der ziekten en de ziekte van koningen" genoemd, of "de ziekte van de rijken". Het oudste document over de ziekte is afkomstig uit Egypte, dateert van 2600 v.Chr. en bevat een beschrijving van artritis van de grote teen. De arts Hippocrates uit de Griekse oudheid beschreef de ziekte rond 400 v.Chr. in zijn Aforismen, waarbij hij opmerkte dat jicht niet voorkwam bij eunuchen en vrouwen vóór de menopauze.

Meer informatie: nl.wikipedia.org