Het hart is een spierorgaan dat bij de meeste dieren voorkomt. Het pompt bloed door de bloedvaten van het circulatiesysteem. Dit bloed transporteert zuurstof en voedingsstoffen naar het lichaam en voert afvalstoffen zoals koolstofdioxide naar de longen. Bij mensen is het hart ongeveer zo groot als een gebalde vuist en bevindt het zich tussen de longen, in het midden van de borstkas, het mediastinum genoemd.

Bij mensen, andere zoogdieren en vogels is het hart verdeeld in vier kamers: de bovenste linker- en rechterboezem en de onderste linker- en rechterventrikel. De rechterboezem en -ventrikel worden vaak samen de rechterharthelft genoemd, en hun linker tegenhangers de linkerharthelft. Vissen daarentegen hebben twee kamers, een boezem en een ventrikel, terwijl de meeste reptielen drie kamers hebben. In een gezond hart stroomt het bloed in één richting dankzij hartkleppen die terugstromen voorkomen. Het hart is omgeven door een beschermend zakje, het pericardium, dat ook een kleine hoeveelheid vloeistof bevat. De hartwand bestaat uit drie lagen: epicardium, myocardium en endocardium. Bij alle gewervelden heeft het hart een asymmetrische oriëntatie, bijna altijd aan de linkerkant. Volgens een theorie wordt dit veroorzaakt door een axiale draaiing in het vroege embryo.

Meer informatie: en.wikipedia.org