In het wild eten katten een dieet van muizen en andere kleine zoogdieren. Deze zijn rijk aan eiwitten en vetten, en arm aan koolhydraten. Om te zorgen dat er toch voldoende glucose is voor energie (onder andere het brein heeft een voorkeur voor glucose) heeft de kat zich gespecialiseerd in gluconeogenese. Hierbij worden eiwitten omgezet in glucose voor energie.

Maar eiwitten zijn niet alleen maar goed voor energie. Het zijn ook belangrijke bouwstoffen voor vele processen, waaronder het repareren van beschadigd weefsel, het maken van hormonen zodat boodschappen tussen cellen en organen kunnen worden doorgegeven, voor de aanmaak van spieren en bij het bestrijden van ziekten.

Dat wat katten in het wild eten, kán een voorbeeld zijn van wat ze nodig hebben. Volgens het review van Plantinga en anderen bestaat het natuurlijke dieet van katten uit maar liefst 52% van de energie uit eiwitten. Daarnaast komt 46% uit vet en slechts 2% uit koolhydraten.

Dit laatste is ook niet zo gek: alleen de kleine maaginhoud van de muis of vogel zou koolhydraten bevatten, en zelfs dat eten ze niet altijd op.

Interessant genoeg bleek dat wanneer katten zelf mochten kiezen uit verschillende voedingen (brok, natvoer of een combinatie), ze ook kozen om ongeveer 52% van hun energie uit eiwitten te halen. Dit komt neer op ongeveer 5,6 tot 6 gram eiwit per kilo lichaamsgewicht.

Meer informatie: www.catmoneo.nl