De wetenschappers slaagden erin om 51 sprongen van tien vlooien vast te leggen. Ze ontdekten dat de knie en de teen van de dieren in het grootste deel van de sprongen de grond raakten alvorens de vlooien zichzelf lanceerden. In tien procent van de sprongen raakten alleen de tenen de grond. Eerdere studies hadden gesuggereerd dat de vlooien met hun knieën sprongen, maar als tien procent in staat was om die knieën niet te gebruiken, dan kon dat haast niet kloppen. De onderzoekers analyseerden de filmbeelden om het mysterie op te lossen. Ze ontdekten dat de vlooien zichzelf bleven versnellen, ook als de knie niet meer naar beneden bewoog. En de insecten die zonder hulp van de knie sprongen, versnelden op dezelfde manier als de vlooien die de knie en tenen gebruikten. De wetenschappers bekeken het pootje van de vlo nog eens goed en ontdekten dat de knie van een vlo heel glad is. Het dier moet moeite hebben om met deze knie grip op de grond te krijgen. Laat staan dat het dier zich op die knie kan afzetten. De wetenschappers vermoedden dat het insect de kracht om te springen door hun pootjes zenden. Die kracht zorgt ervoor dat de tenen naar beneden worden gedrukt en het dier gelanceerd wordt. Wiskundige modellen bevestigen die conclusie.

Meer informatie: www.scientias.nl