ADVERTENTIE
Wat was een titel en een eervolle betekenis van "eigenaar", "heer" in de Noordwest-semitische talen?
Baäl was in het 2e millennium v.Chr. een Noordwest-semitische titel en betekende "heer" of "eigenaar". Vanuit het gebruik in Kanaän, Syrië en Fenicië voor mensen, werd het een aanduiding voor goden.
Uit inscripties kan worden opgemaakt dat de titel vooral werd geassocieerd met de stormgod en vruchtbaarheidsgod Hadad en zijn plaatselijke varianten.
Baäl betekende "heer" en in deze zin was een Baäl de koning onder de plaatselijke goden. Hij werd aanbeden door de Kanaänieten, de Feniciërs, de Arameeërs en de Carthagers. De aanduiding Baäl werd vaak gevolgd door een eigennaam. Zo was er een Baäl Hadad, Baäl Melqart, Baäl Moloch, Baäl Zebub, enz. Vele steden en volkeren in Kanaän hadden elk hun eigen streekgebonden Baäl, zo ook de Fenicische koloniën.
In Ugarit heette hij bijvoorbeeld Hadad, maar deze werd ook gewoon met zijn titel van "heer" Baäl genoemd. Baäl is een Noordwest-Semitisch woord; in het Oost-Semitisch is het overeenkomstige woord Bel en ook dat woord betekende "heer".
Meer informatie:
nl.wikipedia.org
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE