De Rheobatrachus-soorten kunnen beter omschreven worden als maagbroeders, want ze slikten de eitjes door, om de kikkervisjes in de maag te laten ontwikkelen. Alleen vrouwtjes deden dit, en het aantal geboren kikkertjes bleek altijd lager dan het aantal bevruchte eitjes, het is echter niet duidelijk hoe dat komt, de larven leefden van hun dooier en waarschijnlijk niet van elkaar.

Door het 'uitbroeden' in de maag werd het nageslacht beschermd tegen uitdroging, beschimmeling en predatie, maar bovenal waren de kikkers voor de voortplanting niet meer afhankelijk van oppervlaktewater, wat een grote voorsprong is op vrijwel alle andere soorten kikkers en padden.

Meer informatie: nl.wikipedia.org