Brisket is een groot en taai stuk vlees dat afkomstig is van de borst van een koe. Dit deel van de koe wordt veel gebruikt en bevat daardoor veel bindweefsel en pezen. Juist hierdoor is brisket niet geschikt voor een snelle bereiding, zoals bakken of grillen. De sleutel tot een heerlijke, malse brisket is een bereiding die heel langzaam en op lage temperatuur gebeurt.

### Twee delen, twee smaken

Een hele brisket, ook wel een 'whole packer' genoemd, bestaat uit twee delen:

* **De flat:** Dit is het grootste en magerste deel. Het is een plat stuk vlees dat perfect is om in mooie plakken te snijden.

* **De point:** Dit is het kleinere, dikkere deel dat boven op de flat ligt. De point heeft veel meer vet en bindweefsel, wat zorgt voor een intensere smaak en sappige textuur. Vaak wordt dit deel gebruikt om 'burnt ends' van te maken, oftewel in blokjes gesneden en verder gegaard vlees met een krokant korstje.

Om brisket mals te krijgen, moet het bindweefsel afbreken. Dit gebeurt door het vlees urenlang te garen op een lage, constante temperatuur. Dit proces, dat vaak 'low and slow' wordt genoemd, smelt het bindweefsel langzaam weg en transformeert het in gelatine. Dit resulteert in een boterzacht stuk vlees.

De meest traditionele bereiding van brisket is door deze te roken op een barbecue. De lage temperatuur (meestal rond de 100-120 °C) en de rooksmaak van hout (zoals eiken- of hickoryhout) geven het vlees zijn kenmerkende, diepe smaak.

Meer informatie: www.bbq-nl.com