Een vlieger is een vastgebonden, zwaarder dan lucht of lichter dan lucht vliegend apparaat met vleugeloppervlakken die tegen de lucht reageren en lift- en weerstandskrachten genereren. Een vlieger bestaat uit vleugels, tuiers en ankers. Vliegers hebben vaak een hoofdstel en staart om de voorkant van de vlieger te leiden zodat de wind hem kan optillen. Sommige vliegerontwerpen hebben geen teugels nodig; boxvliegers kunnen een enkel bevestigingspunt hebben. Een vlieger kan vaste of beweegbare ankers hebben die de vlieger in balans kunnen brengen. De naam is afgeleid van de vlieger, de zwevende roofvogel.

Er zijn verschillende vliegervormen.

De lift die de vlieger in de lucht houdt, wordt gegenereerd wanneer lucht rond het oppervlak van de vlieger stroomt, waardoor negatieve druk boven de vleugels ontstaat en hoge druk eronder. De interactie met de wind creëert ook horizontale weerstand langs de windrichting. De resulterende krachtvector van de lift- en weerstandscomponenten wordt tegengewerkt door de spanning van een of meer lijnen of touwen waaraan de vlieger is bevestigd. Het ankerpunt van de vliegerlijn kan statisch of beweegbaar zijn (bv. het slepen van een vlieger door een lopend persoon, een boot, vrij vallende ankers zoals in paragliders en parakites of een voertuig).

Meer informatie: en.wikipedia.org