De kop van een bidsprinkhaan is driehoekig. Bij sommige soorten heeft de kop grillige vergroeiingen die dienen ter camouflage. De kop beschikt over een beweeglijkheid die met geen enkel ander insect te vergelijken is. De kop kan alle kanten op worden gedraaid, zodat de sprinkhaan om zich heen kan kijken zonder het lichaam te bewegen. Een bidsprinkhaan heeft vijf ogen, waarvan er twee dienen voor het waarnemen van voedsel en gevaar en drie die een meer ondergeschikte visuele functie hebben. De twee samengestelde ogen of facetogen bestaan uit tientallen kleinere oogjes of ommatidiën. De facetogen zijn bij alle bidsprinkhanen relatief groot. Ze zijn bij veel soorten meer in de kop gelegen, maar bij een aantal soorten puilen ze uit. De andere drie ogen zijn eenvoudig van structuur. Dit zijn de enkelvoudige ogen of puntogen (ocelli). Aan de bovenzijde van de kop is aan weerszijden een oogje aanwezig en de derde zit meestal tussen de facetogen, meer aan de voorzijde van de kop. Zie voor het gezichtsvermogen onder zintuigen.

Meer informatie: nl.wikipedia.org