Een garde is een keukengerei dat wordt gebruikt om ingrediënten glad te mengen of lucht in een mengsel te brengen, een proces dat bekend staat als kloppen of opkloppen. De meeste gardes hebben een lange, smalle handgreep met een reeks draadlussen aan het uiteinde. Afhankelijk van de functie van de garde kunnen de lussen verschillende vormen hebben. De draden zijn meestal van metaal, maar sommige zijn van plastic voor gebruik met antiaanbakpannen. Er zijn ook bamboegardes.

Gardes worden vaak gebruikt om eiwitten op te kloppen tot een stevige schuim voor meringue, of om room op te kloppen tot slagroom.

Vroeger werden bundels takken, meestal van appelbomen, gebruikt als gardes; vaak gaf het hout een bepaalde geur aan het gerecht. Een recept uit de 18e eeuw van de Shakers adviseert om "een handvol perziktwijgen te knippen die in dit seizoen vol sap zitten. Knip de uiteinden af, kneus ze en klop het cakebeslag ermee. Dit geeft een delicate perziksmaak aan de cake."

De bamboegarde of chasen werd in de late 15e eeuw uitgevonden door Murata Jukō, die de productie ervan liet uitvoeren door Takayama Minbunojo Nyudo Sosetsu. Chasen werden aan keizer Go-Tsuchimikado gepresenteerd. Het productieproces van chasen werd geheim gehouden en eeuwenlang patrilineair doorgegeven door familieambachtslieden.

De draadgarde werd ergens voor 1841 uitgevonden.

Meer informatie: en.wikipedia.org