De eerste vakbonden ontstonden ten tijde van de industriële revolutie. Zij lagen aan de basis van het socialisme. Karl Marx en Friedrich Engels organiseerden vanuit Brussel een netwerk van arbeidersorganisaties die leidde tot de stichting van de Eerste Internationale.

De ALCIT was een vereniging van typografen in Brussel. De ambachtslui in drukkerijen hadden een lange traditie van onderlinge bijstand. Tot het einde van de 19e eeuw werden die verenigingen "kapellen" genoemd. In het begin van de 19e eeuw, ten tijde van de industrialisatie, werkten arbeiders voor minimumlonen en leefden ze in ellendige omstandigheden. Tot 1887 ging de uitbetaling van loon in België meestal volgens het trucksysteem; de werkgevers betaalden een gedeelte in natura. In Nederland was gedwongen winkelnering tot in de 20e eeuw in de venerijen en de schoenindustrie schering en inslag. Langzamerhand vormden zich meer vakbonden, dikwijls in de vorm van bijstandskassen (mutualiteiten). Deze arbeidersorganisaties stonden dikwijls op de rand van de legaliteit.

Meer informatie: nl.wikipedia.org