De Minoïsche beschaving bestond tussen het derde millennium v.Chr. en 1200 v.Chr. op Kreta. Waar de Minoërs vandaan kwamen is nog steeds punt van discussie, net als de precieze ondergang van de beschaving.

In de Minoïsche kunst waren fresco's een belangrijke kunstuiting. Weinig van die fresco's hebben de tijd echter doorstaan en wat er overgebleven is zijn slechts delen van fresco's. De rest werd in het begin van de twintigste eeuw geconstrueerd door restaurateurs.

De Minoërs brachten de ver aan op het natte pleisterwerk zodat de kleuren geabsorbeerd werden en daardoor niet vervaagden. De Minoërs hadden de kleuren overgenomen die de Egyptenaren ook in hun kunst gebruikten. Zo gebrukten ze een rode kleur voor mannen, een witte voor vrouwen, geel stond voor goud, blauw stond voor zilver en rood stond voor brons.

Het origineel van deze fresco, dat simpelweg als het Dolfijnenfresco wordt aangeduid, bevindt zich in het Archeologisch Museum van Heraklion en een kopie bevindt zich in het Paleis van Knossos.

Het fresco stelt twee dolfijnen voor maar is in grote mate een artistieke interpretatie naar de inzichten van de restaurateurs. Volgens de nieuwste inzichten zou het trouwens geen wandtekening zijn geweest maar was het de versiering van een vloer op de bovenverdieping.

Meer informatie: nl.wikipedia.org