De miereneters (Vermilingua) vormen een onderorde van zoogdieren van de orde luiaards en miereneters (Pilosa). Ze komen voor in Midden- en Zuid-Amerika. Tegenwoordig leven er nog vier soorten, en er zijn maar weinig fossielen bekend.

Alle miereneters hebben een sterk verlengde voorsnuit met een dunne tong die langer is dan de hoofdlengte. De tong van de miereneter is bedekt met duizenden kleine haken die worden gebruikt om alle insecten bij elkaar te houden met grote hoeveelheden speeksel. Slikken en het bewegen van de tong wordt geholpen door het heen en weer bewegen van de kaken.

De mond heeft een tubevorm met lippen maar geen tanden of kiezen waardoor een kauwbeweging en voorvertering ontbreekt. De maag van een miereneter heeft om dit te compenseren, net als bij een spiermaag van een vogel, geharde plooien en maakt gebruik van sterke contracties om de insecten te verteren, een verteringsproces dat wordt bijgestaan door kleine hoeveelheden ingenomen zand en aarde.

Meer informatie: nl.wikipedia.org