Kenmerkend voor papegaaiachtigen is de sterke korte kromme snavel die zeer geschikt is voor het kraken van harde zaden en noten. De ondersnavel kan onafhankelijk van de bovensnavel worden bewogen. Papegaaien hebben een korte hals en vier tenen, waarbij twee tenen naar voren staan en twee naar achteren. Dit maakt de vogels tot zeer goede klimmers.

Bij het klimmen wordt ook de snavel gebruikt. In tegenstelling tot andere vogels hebben de meeste papegaaien geen vetproducerende stuitklier waarmee ze hun verenkleed in conditie kunnen houden. In plaats daarvan gebruiken Zuid-Amerikaanse papegaaien en de kaketoes hun donsveren, die afbrokkelen tot een poeder.

Afrikaanse soorten zoals de grijze roodstaart hebben wel een stuitklier. De stof die door deze klier geproduceerd wordt verspreiden zij over hun verenkleed. Hierdoor is hun snavel voorzien van een grijs laagje.

Meer informatie: nl.wikipedia.org