De bergpitohui lijkt qua grootte en postuur op een merel, hij is 23 cm. De kop, vleugels en staart zijn zwart, de rest van het lijf is roodbruin. Er zijn diverse ondersoorten. De vogel wordt vaak gezien als hij plotseling tevoorschijn komt uit struikgewas of aan de rand van oerwoud. De ornitholoog Jack Dumbacher ontdekte in 1989 bij toeval dat de bergpitohui een giftige huid en veren had. Uit nader onderzoek bleek dat deze pitohui als afweer het batrachotoxine bezat, een gifstof die bekend is van pijlgifkikkers uit Midden- en Zuid-Amerika. Bekend is dat de vogels de gifstof niet zelf aanmaken. Waarschijnlijk krijgen ze het gif binnen via een giftige keversoort die als voedsel dient. Op deze manier komen ook de pijlgifkikkers aan hun giftige afscheiding. Inmiddels is batrachotoxine ook aangetroffen in de huid en veren van de blauwkapifrita, de bonte pitohui en de roestpitohui. Het gebruik van gifstoffen als afweermiddel bij vogels was daarvoor alleen bekend bij de plaatselijke bevolking, maar niet bij onderzoekers.

Meer informatie: nl.wikipedia.org