Welke van deze wordt gevormd wanneer een zout in een oplosmiddel zoals water wordt geplaatst?
Elektrolyten zijn chemische verbindingen die in een oplossing of in gesmolten toestand geheel of gedeeltelijk in ionen gesplitst zijn, waardoor de oplossing of vloeistof elektrische stroom kan geleiden.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke elektrolyten. Bij sterke elektrolyten wordt het deel dat opgelost is in water volledig gesplitst in ionen. Bij zwakke elektrolyten wordt het deel dat opgelost is in water slechts gedeeltelijk gesplitst in ionen. Dit heeft niets te maken met de oplosbaarheid. NaCl (keukenzout) is heel goed oplosbaar, AgCl niet. Bij beide is het gedeelte dat opgelost is wél volledig gesplitst in ionen. Ze zijn dus beiden sterke elektrolyten. Azijnzuur is een zwak elektrolyt maar toch goed oplosbaar. Het opgeloste deel gaat zich gewoon niet verder splitsen in ionen.
In de fysiologie worden met elektrolyten kleine, meestal anorganische ionen bedoeld die zich opgelost in het bloed, de extracellulaire vloeistof en het cytosol bevinden. Dit zijn de ionen die ontstaan bij het oplossen van (anorganische en organische) zouten, basen en zuren.
In het menselijk lichaam zijn de belangrijkste elektrolyten: Ca2+, Mg2+, Na+, K+, Cl− en HCO3− en PO43−. Deze elektrolyten spelen onder andere een rol bij de handhaving van de osmotische waarde en de zuurtegraad van het bloed.
Meer informatie:
nl.wikipedia.org
ADVERTENTIE