In de tropische regenwouden van Thailand, Maleisië, de Filippijnen en in sommige delen van China groeit een boom die bij ons in het Westen niet zo bekend is. Het is de mangosteenboom (Garcinia Mangostana). De mangosteenboom wordt zo’n 20 tot 80 meter hoog en geeft twee keer per jaar een bijzondere vrucht: de mangistan, ook wel mangosteen of mangostan genoemd. In deze gebieden wordt de de vrucht al eeuwen gebruikt om allerlei kwalen zoals buikloop, malaria, ontstekingen, huidaandoeningen, vermoeidheid en koorts aan te pakken.

De naam doet vermoeden dat de vrucht familie is van de mango, maar dat is niet zo. Hij ziet er ook heel anders uit. De vrucht is ongeveer zo groot als een tomaat en heeft een dikke, paarse schil. Zo dik, dat ongeveer de helft van de vrucht bestaat uit schil. Het vruchtvlees is wit en heeft de vorm van mandarijnpartjes. De structuur lijkt op die van een lychee.

In Nederland zijn nauwelijks verse mangostenen verkrijgbaar, omdat ze snel gegeten moeten worden als ze eenmaal van de boom zijn. Wij moeten het doen met mangosteensap en mangosteencapsules. Als ze wel vers verkrijgbaar zijn, zijn ze bovendien flink aan de prijs. Een mangosteen kost dan ruim twee euro.

Wat is er nu zo bijzonder aan de mangosteen? Dat zijn de xanthonen. Xanthonen zijn krachtige antioxidanten die ontstekingsremmende eigenschappen zouden bezitten. De mangosteen bevat meer dan veertig van deze actieve voedingskundige bestanddelen, met name in de dikke schil.

Meer informatie: www.gezondheidsnet.nl