Het beeld van een piraat met een ooglapje en een papegaai op de schouder is iconisch. Hoewel velen denken dat piraten ooglapjes droegen om een ontbrekend of gewond oog te bedekken, was de werkelijke reden vaak anders. Het ooglapje diende om één oog te laten wennen aan het donker, zodat piraten snel konden schakelen tussen fel zonlicht en de duisternis onder het dek.

Wanneer een piraat op het dek vocht in het zonlicht en vervolgens naar beneden moest waar het donker was, zou het te lang duren voordat beide ogen zich aan de nieuwe lichtomstandigheden hadden aangepast. Door een ooglapje te dragen, kon één oog al gewend zijn aan het donker. Zodra de piraat onder het dek ging, kon hij het ooglapje naar het andere oog verplaatsen en direct goed zien met het oog dat al aan de duisternis gewend was. Dit gaf piraten een tactisch voordeel in gevechten.

Meer informatie: www.childrensmuseum.org