Aristoteles is, samen met zijn leraar Plato, de belangrijkste filosoof uit de Oudheid. Zijn werk gaat over wiskunde, biologie, kunst, ethiek, logica en politiek. De Ethica van Aristoteles is een van de mijlpalen van de filosofie. Ook gaf hij les aan Alexander de Grote. Aristoteles maakt onderscheid tussen theoretische (fysica, ontologie, logica) en praktische filosofie (ethica, politiek, poëtica). De hoogste, 'eerste', wetenschap zou zich niet met specifieke delen van de werkelijkheid bezighouden, maar met het gehele zijn (ontologie). Toen men Aristoteles' werken ordende, plaatste men zijn geschriften over deze eerste wetenschap achter zijn werken over fysica. Zo kreeg de eerste wetenschap de naam 'ta meta ta fusika' (dat wat na de fysica komt), oftewel metafysica. Aristoteles staat ook aan de basis van de logica, in het bijzonder van de vorm van redeneren die de naam 'syllogistiek' heeft meegekregen. Een syllogisme bestaat uit twee 'premissen' (of aannames) en een conclusie. Premisse 1 is bijvoorbeeld 'Alle mensen zijn sterfelijk'; premisse 2 luidt 'Socrates is een mens'. De conclusie is dan: 'Socrates is sterfelijk.'

Meer informatie: www.filosofie.nl