Lakenhandelaar

Antoni van Leeuwenhoek (1632 – 1723) was een lakenhandelaar uit Delft: officieel dus geen wetenschapper, maar wel bijzonder geïnteresseerd in de natuurwetenschappen. In 1664 kwam het boek Micrographia van de Brit Robert Hooke uit. Dit boek was een wereldprimeur; nooit eerder had iemand zulke gedetailleerde tekeningen van kleine diertjes zoals vlooien en mieren gepubliceerd. Van Leeuwenhoek gebruikte in die tijd al lenzen voor het nauwkeurig controleren van de stoffen, maar het is goed mogelijk dat Micrographia hem inspireerde zijn lenzen eens ergens anders op te richten. In slootwater zag hij, als eerste ter wereld, allemaal “kleijne diertgens”: microben. Van Leeuwenhoek leerde zichzelf lenzen slijpen en ontwikkelde uiteindelijk een nieuw soort microscoop. De kwaliteit van deze microscopen werd tientallen jaren door niemand geëvenaard.

Van Leeuwenhoeks microscoop

De microscoop van Van Leeuwenhoek lijkt helemaal niet op de microscopen van nu. Het is maar een paar centimeter groot, en je moet de microscoop als een loep voor je oog houden. Het apparaatje bestaat uit twee dunne plaatjes metaal met een klein gaatje er in. In dat gaatje, tussen de twee plaatjes geklemd, zit de lens. Op een pinnetje kan een klein object geprikt worden. Met schroefjes kan dat object precies voor de lens geplaatst worden. Van Leeuwenhoek maakte honderden van deze microscopen. De beste exemplaren konden meer dan tweehonderd keer vergroten, voor die tijd een ongekende prestatie.

Meer informatie: www.micropia.nl