De Fantaisie-Impromptu in cis mineur, opus 66, is een solostuk voor piano dat door Frédéric Chopin in 1834 gecomponeerd werd. Het werd pas na het overlijden van Chopin (als "opus-postuum") gepubliceerd, en wel als eerste door Jules Fontana, een goede vriend van Chopin. Het werk kreeg naderhand een opusnummer: opus 66. Het stuk wordt gekenmerkt door een opvallende '3 tegen 4' beweging: de rechterhand speelt zestienden, en de linkerhand achtsten in sextolen. Het stuk vereist van de speler naast een goede ritmische beheersing ook een goed ontwikkelde techniek, vooral vanwege de vele passages die door hun uitgebreide voortekening (dubbelkruisen en herstellingstekens) voor menig amateur lastig leesbaar is. Daarnaast vereist het stuk op muzikaal gebied veel van de uitvoerende.

Meer informatie: nl.wikipedia.org