Gerald Rudolph Ford jr. (14 juli 1913 – 26 december 2006) was de 38e president van de Verenigde Staten. Daarvoor was hij de 40e vicepresident van de Verenigde Staten, van 1973 tot 1974 onder president Richard Nixon. Hij was een politicus van de Republikeinse Partij.

Ford werd president op 9 augustus 1974 na het aftreden van president Richard Nixon vanwege het Watergate-schandaal. Ford is tot nu toe als enige in de Amerikaanse geschiedenis president geworden zonder bij (vice)presidentsverkiezingen door de bevolking gekozen te zijn.

Kort na zijn aantreden verleende Ford Nixon gratie. Deze beslissing werd hem zeer kwalijk genomen door een groot deel van het Amerikaanse volk. Ford zette de door zijn voorganger ingezette ontspanningspolitiek met de toenmalige Sovjet-Unie voort. In 1975 liet hij het Amerikaanse leger definitief uit Vietnam wegtrekken. Tijdens Fords ambtstermijn als president hadden de Verenigde Staten nog steeds te maken met economische problemen.

Tijdens zijn presidentschap werden twee moordaanslagen op Ford gepleegd. Op 5 september 1975 lukte het een volgelinge van Charles Manson een wapen op zijn buik te richten. Zeventien dagen later werd een tweede aanslag verijdeld.

Als presidentskandidaat werd Ford bij de presidentsverkiezingen van november 1976 voorbijgestreefd door zijn Democratische tegenstander Jimmy Carter. Belangrijke redenen van het verlies waren de dreigende economische stilstand en de gratiëring van zijn voorganger.

Meer informatie: www.whitehouse.gov