Het Kasteel van Amboise (Frans: Château d'Amboise) torent hoog boven de stad uit en is gebouwd op een rots die al eeuwenlang wordt gezien als het ideale uitkijkpunt over de loop van de Loire. Zijn geschiedenis begint in de elfde eeuw, toen graaf Fulco III van Anjou begon met de bouw van een stenen vesting. Zijn vesting werd door de eeuwen heen verstevigd en uitgebreid tot het in 1434 in handen kwam van koning Karel VII van Frankrijk.

Jarenlang was het kasteel eigendom van de koningen van Frankrijk, die het kasteel veelvuldig als residentie voor zichzelf of hun gezinsleden gebruikten. Karel VIII liet onder meer de twee bekende ruitertorens (Tour des Minimes en Tour Heurtault) bouwen. Deze torens zijn bekend vanwege de tredenloze opgang voor ruiters naar het terras 40 meter daarboven.

Het kasteel beleefde zijn grootste bloeiperiode onder Frans I, die Leonardo da Vinci in 1515 als gast naar Amboise liet komen. Da Vinci woonde tijdens zijn verblijf in het Clos Lucé, dat via een ondergrondse gang in verbinding staat met het kasteel. Zijn stoffelijk overschot ligt in de Chapelle Saint Hubert van het kasteel.

Tijdens de Franse Revolutie werd het grootste gedeelte van het kasteel verwoest, tegenwoordig is nog maar een klein deel van het oorspronkelijke kasteel te zien. Tegenwoordig is het kasteel nog altijd eigendom van een afstammeling van koning Lodewijk Filips. Het staat op de lijst van UNESCO Wereldgoed.

Meer informatie: nl.wikipedia.org