Een korenmolen, graanmolen of meelmolen is een molen waarmee uit graan meel wordt gemalen. Als een graanmolen enkel voor tarwe, rogge of spelt wordt/werd gebruikt, duidt men deze molen respectievelijk aan als tarwemolen, roggemolen of speltmolen.

Er zijn in de lage landen vier verschillende typen molens waarin graan tot meel wordt gemalen: standerdmolens, bovenkruiers, wipmolens en watermolens. De verschillen zitten in de bouw en de aandrijving, dus niet in het maalproces zelf. De twee molenstenen verrichten in de korenmolen het eigenlijke maalwerk. Samen vormen zij, met de constructie waarin zij zich bevinden, een maalkoppel. De onderste steen, de ligger, zit vast aan de vloer van de steenzolder, met daarboven met een kleine tussenruimte de loper (de maalsteen die kan draaien). Daar tussenin valt het graan door het kropgat in de draaiende loper op de ligger.

De afstand tussen de twee stenen is door de molenaar nauwkeurig in te stellen door een speciaal mechanisme, de licht genoemd. Korenmolens hebben een indeling in "zolders": iedere etage heeft een benaming die aangeeft wat de functie van die zolder is of welke activiteit er plaatsvindt. Niet iedere molen heeft voor alle functies een afzonderlijke zolder. In molens met minder zolders zijn sommige functies gecombineerd of niet aanwezig.Het productievermogen van een korenmolen hangt af van de lengte van het gevlucht, de biotoop, de wiekverbeteringen, het aantal maalkoppels en de fijnheid van het meel.

Meer informatie: nl.wikipedia.org