In 1170 werd Thomas Becket vermoord in de kathedraal van Canterbury. Wat was destijds zijn functie?

Thomas Becket (1118-1170) was een Engelse katholieke geestelijke van Normandische afkomst. Van 1161 tot 1170 was hij aartsbisschop van Canterbury.

In 1155 werd hij op voorspraak van aartsbisschop Theobald kanselier van de vijftien jaar jongere koning Hendrik II van Engeland. Gedurende deze periode ontwikkelde er zich een hechte vriendschap tussen Becket en de koning. Becket was zijn meest vertrouwde raadsman.

In april 1161 stierf Theobald en voor Hendrik was dit een kans om volledig macht over de Kerk van Engeland te krijgen. Door Becket te benoemen, voor wie de koninklijke wil steeds wet was, zou Hendrik naast de staat ook de Kerk geheel onder controle krijgen.

Becket werd 3 juni 1162 aartsbisschop van Canterbury, de op een na hoogste positie in het koninkrijk. Na zijn bisschopswijding leek Becket een totaal ander mens te zijn geworden, een abrupt voltrokken metamorfose. Sindsdien stond zijn leven in het teken van god en weigerde hij dus de macht van de kerk aan de koning over te dragen. Dit zorgde voor een reeks van conflicten en nijd tussen tussen Hendrik en Becket.

Tijdens de kerstdagen van 1170 in zijn kasteel te Bures was de koning dronken en liet hij in een boze bui zijn frustratie uit over Becket. Hij sprak de woorden ''Wie verlost mij van deze priester?'' Vier ridders vatten deze verzuchting over Becket letterlijk op, reisden af en vermoordden omstreeks Oudejaarsdag Becket in de kathedraal van Canterbury. Hendrik raakte in een depressie toen hij het nieuws vernam