De aardbeving van Lissabon op 1 november 1755, om 9.40 uur 's morgens in de Portugese hoofdstad Lissabon, was een van de meest vernietigende en dodelijke aardbevingen in de geschiedenis, met tienduizenden doden.

De beving werd gevolgd door een tsunami en een brand die vrijwel heel Lissabon vernielde. Geologen vermoeden dat de aardbeving van Lissabon een sterkte van 9 op de schaal van Richter bereikte, met een epicentrum in de Atlantische Oceaan zo'n 200 kilometer westzuidwest van Cabo de São Vicente.

De aardbeving sloeg toe op zaterdagmorgen 1 november, Allerheiligen. Veel kerken stortten in met waardoor het dodental onder de kerkgangers bijzonder hoog was. De aardbeving duurde tussen drieënhalve en zes minuten, en veroorzaakte reusachtige kloven in de stadskern. De overlevenden vluchtten naar de open ruimten van de dokken in de hoop daar veilig te zijn maar werden er verrast door een tsunami.

De schokgolven van de aardbeving waren voelbaar door heel Europa (tot in Finland) en Noord-Afrika. Vloedgolven tot 20 meter hoog braken op de kust van Noord-Afrika en teisterden Martinique en Barbados in de Caraïben. In Lissabon kwam een derde van de bevolking om het leven.

In minder dan een jaar was de de stad zo goed als opnieuw opgebouwd maar de aardbeving fnuikte in sterke mate de koloniale ambities van het 18e-eeuwse Portugal. Het Carmoklooster is in de huidige staat als ruïne een overblijfsel van de toenmalige ramp.

Meer informatie: nl.wikipedia.org