De panda is een zeldzame berensoort die hoog in de bergen van westelijk China leeft in bamboebossen. Niet zonder reden: ze eten namelijk bijna alleen maar bamboe, tussen 12 en 40 kg per dag. Panda’s leven aardig op zichzelf. Mannetjes en vrouwtjes komen aan het eind van de lente een paar dagen bij elkaar om te paren, maar verder bemoeien ze zich niet met hun soortgenoten. Om het vele bamboe weg te werken zijn ze dagelijks gemiddeld 14 uur aan het eten.

Het opvallendst aan de panda is natuurlijk zijn zwart-witte vacht. De kop is wit met grote zwarte vlekken rond de ogen, zwarte oren en een zwarte neus. Het lijf is daarnaast wit met een zwarte band over de schouders die overgaat in de zwarte voorpoten en achterpoten. Een ander opvallende kenmerk is de extra zesde vinger, wat dient als een soort duim. Hierdoor kan de panda gemakkelijk bamboestengels met één hand vasthouden. Panda’s lopen schommelend en zijn niet erg snel. Wel zijn ze goede zwemmers en kunnen gemakkelijk een boom inklimmen.

De reuzenpanda is al jarenlang een bedreigde diersoort. Een groot probleem voor de panda’s is dat er voor hen te weinig bossen met bamboe over zijn. De reservaten waarin ze leven, liggen als losse eilandjes van elkaar gescheiden. Het bos tussen de reservaten wordt steeds meer bedreigd door de bouw van bijvoorbeeld wegen, mijnen en dammen. Dit terwijl een panda van het ene naar het andere bamboebos moet kunnen trekken om op zoek te gaan naar nieuw bamboe of andere panda’s.

Meer informatie: www.wwf.nl